De apparatuur (alle fysieke componenten) van de computer.
De apparatuur bestaat uit de systeemeenheid en de randapparaten.
Gegevens worden in de computer gebracht door de invoerapparaten. Enkele voorbeelden van invoerapparaten: muis, toetsenbord, scanner, …
De processor zorgt voor de verwerking.
Via uitvoerapparaten wordt de informatie aan de gebruiker getoond. Enkele voorbeelden van uitvoerapparaten: beeldscherm, printer, …